Leven na twee burn-outs: “Happiness is an option”?

DEEL
25 januari 2015

Leven na twee burn-outs: “Happiness is an option”?

“Geniet jij eigenlijk nog wel?”, vroeg de collega-econoom met in zijn ene hand een glas witte wijn en in de andere een toastje met zalm. We hadden een grote discussiemiddag in een bedrijf achter de rug, die met een gezellige borrel werd afgesloten. Maar ik wist niet hoe snel ik m’n jas moest aantrekken. Wegwezen, naar de trein! Ik had nog zoveel te lezen… Dat was een paar dagen voordat ik me uitgeput en uitgeteld ziek meldde omdat het echt helemaal niet meer ging.

door Robert Went

Toen ik in januari 2012 in een burn-out terecht kwam, mijn tweede (ik ben soms een beetje hardleers), was ik de maanden daarvoor al minder gaan hardlopen. Ik was ook vaker concerten gaan afzeggen, net als mijn lees- en discussieclubje. Afspraken met vrienden of familie, en andere leuke activiteiten liet ik geregeld schieten, omdat ik het te druk had. En voor borrels en recepties – niet echt mijn favoriete activiteit – had ik al helemaal geen tijd. Vond ik. En zo werd ik slachtoffer van mijn eigen perfectionisme, plichtsbesef en (over-) enthousiasme voor (té veel) interessante onderwerpen en problemen.

Drie jaar verder zijn we nu en ik denk niet echt meer élke dag aan die tijd terug. Maar wel vaak, en eerste Kerstdag had ik ook weer zo’n “oh ja” moment. Op Vox.com, een van mijn favoriete wonkblogs, las ik toen namelijk een stuk over hardlopen (sporten) als remedie tegen depressies. Dat verhaal kwam flink bij me binnen. Niet alleen omdat het aansloot op mijn eigen ervaringen, maar ook vanwege de trieste conclusie dat voorlopig niet veel degelijk onderzoek gedaan zal worden naar de effecten van exercise op depressies. Voor research ten behoeve van anti-depressiva, waar de farmaceutische industrie flink aan verdient, is veel geld beschikbaar, maar voor dat soort onderzoek niet.

Uit bed, hardloopschoenen aan…

Ik ben geen burn-out expert, maar ken inmiddels wel veel meer mensen die daar ooit in terecht zijn gekomen – je “ziet” het ook soms aan elkaar. Daarom weet ik dat ik niet de enige ben die in een enorme depressie terecht kwam toen ik doodmoe, leeg, in paniek en angstig – dit komt nooit meer goed! – thuis kwam te zitten met een burn-out. Ik wilde alleen nog maar de hele dag in bed liggen en slapen, stoppen met denken. En ik wilde niet veel mensen zien. Precies verkeerd natuurlijk, de rest van de wereld wist dat wel. “Blijf sporten.” “Ga naar buiten.” “Doe leuke dingen.” “Als ik wat voor of met je doen kan, bel of text me.” Die reacties kreeg ik van lieve en meelevende familie, vrienden en collega’s, maar dat haalde weinig uit. Precies zoals Vox.com schrijft: “When people are depressed, they’re often fatigued. Some have trouble getting out of bed. Even getting them started on a workout routine could be a challenge.”

Met mij gaat het al lang weer goed, dank u. Dat komt o.a. door de hulp van een goede psychologe, die mij zover kreeg dat ik ging plannen en opschrijven wat ik elk halfuur van de dagen in de week daarop zou gaan doen. En dat ging ik dan eens per week met haar doornemen. Hoe is het gegaan? En hoe ziet de komende week er in detail uit? We bespraken (en “onderhandelden” over) dan hoe laat ik op zou staan (in het weekend mag ik toch wel een uurtje langer blijven liggen?), hoe kort – eigenlijk mocht dat niet, maar ik smokkelde soms – ik ‘s middags zou mogen slapen tussendoor, met wie ik weer eens koffie zou gaan drinken, en hoeveel minuten ik op welke dag van de week zou gaan hardlopen. Terwijl ik eerder hele en halve marathons liep, zag ik nu tegen zelfs maar een kwartier rennen al huizenhoog op.

Ruim anderhalf jaar werk ik inmiddels weer full-time. Na 8 maanden helemaal uit de running te zijn geweest, begon ik eerst met knikkende knieën voorzichtig weer twee keer drie uurtjes in de week te werken. Dat was doodeng! In overleg met de bedrijfsarts heb ik dat vervolgens geleidelijk uitgebouwd naar mijn volle werkweek. Gaat weer lekker allemaal, beter eigenlijk dan ooit. Vorig jaar liep ik drie halve marathons, en als deze column verschijnt heb ik de eerste van 2015 net gelopen in Egmond aan Zee, in mijn snelste tijd ooit.

Geluk gehad

Ik ben er dus weer. En omdat ik twee burn-outs echt wel meer dan genoeg vind, denk ik mijn lesje wel geleerd te hebben. Hardlopen, yoga, sportschool, wandelen, concerten, afspraken met vrienden, leuke dingen doen met mijn grote liefde Elsa, nu en dan een leuke borrel – ik zeg ze niet meer af om het zoveelste boek of paper ook nog even te lezen, of om nog een artikel te schrijven. En ik doe bewust meer dingen die bij mijn expertise en interesses passen naast mijn werk. Activiteiten dus die bovenop de 34 uur komen die ik formeel per week werk (het zijn er natuurlijk meer) en waarvoor ik door de WRR wordt betaald. Daar krijg ik energie van en ik beleef er lol aan. Denk bijvoorbeeld aan lezingen geven of aan discussies meedoen – tegenwoordig doe ik dat alleen nog als ik verstand van het onderwerp heb, en vaak heb ik dat niet dus dan zeg ik “nee”. Denk ook aan samen met Hella Hueck longreads maken voor RTLNieuws en RTLZ over de Economie van Overmorgen – dat kost ons allebei veel vrije tijd, maar is erg leuk om te doen en nog leerzaam ook. Of denk – om een laatste voorbeeld te noemen – aan het samenstellen van het boek ‘Waarom Piketty lezen?’, dat net als de longreads is bedoeld voor een breed publiek, dat vind ik heel belangrijk.

Sinds ik een training mindfulness heb gedaan, dat was na mijn tweede burn-out, ga ik af en toe ook – ‘zelfs’ volgens sommigen – naar een stiltezondag. Daar wordt de hele dag niet gepraat, ik doe dan samen met mensen die ik nog niet eerder heb gezien van half 11 tot 17.00 uur begeleide meditaties. Heerlijk! Ik loop ook geregeld een paar uur, een paar vakantiedagen, of een deel van het weekend mindless maar wat aan te rommelen. Geen idee achteraf wat ik in die tijd precies gedaan heb, maar dan ontstaan vaak ook de beste of leukste ideeën. Marcel, een van mijn drie broers, zei het al jaren tegen me: “Jij kunt niet lummelen jij, dat moet je echt leren!” Hij had gelijk.

Rol overheid?

Happiness is een keus”, wordt ons – daar zit een hele bedrijfstak achter – door de ‘geluksindustrie’ voorgehouden. Ook ik heb in sombere tijden heel wat boeken gekocht en gelezen waarin dat betoogd werd, en waarin de weg naar geluk in enkele simpele stappen of volgens een paar grote principes werd beschreven. Maar dat ‘geluk een keuze’ zou zijn, dat is me toch echt veel en veel te simpel. Je kiest de omstandigheden waaronder je functioneert niet zelf, en kunt die ook maar beperkt naar eigen hand zetten (zeker individueel, collectief is een ander verhaal). Bovendien blijkt uit al die boeken en onderzoeken die ik inmiddels heb gelezen, dat zeker de helft van het geluk van mensen aangeboren is. Je kunt niet altijd blij en gelukkig zijn. En niet alles is beter te maken, zeker niet met wat universele tips en “10 manieren om…”.

Depressies zijn verschrikkelijk voor veel mensen – dit vond ik een mooi stuk daarover. Er rust deels nog een taboe op, maar het is een drama als het je overkomt, en het komt ook veel vaker voor dan we denken. Van alle psychische aandoeningen komt depressie veruit het meest voor, en bijna 20% van alle Nederlanders krijgt er ooit in zijn leven mee te maken, schrijft GGZ Nederland in deze factsheet. Depressie is één van de grootste veroorzakers van gezondheidsverlies en kost jaarlijks ook nog eens bijna drie miljard euro aan directe en indirecte kosten. Het is dus belangrijk voor ons allemaal dat niet alleen de effectiviteit van behandelingen onderzocht wordt waar de farmaceutische industrie geld aan denkt te kunnen verdienen.

Welzijn, bbp en geluk

Het goede nieuws is dat de aandacht voor ‘geluk’, en hoe overheidsbeleid daar invloed op heeft of kan hebben, enorm is toegenomen de afgelopen jaren. Dankzij o.a. onderzoek dat door Cameron (UK) en Sarkozy (Frankrijk) is geïnitieerd, komen het persoonlijke en het politieke dichter bij elkaar – “het persoonlijke IS politiek”, was een slogan waar we veel over discussieerden in de jaren 1970 en 1980. Dat heeft veel te maken met de geringere economische groei (of beter: stagnatie) waar we sinds de crisis van 2008 in terecht zijn gekomen: politici zoeken naar andere indicatoren om te laten zien dat ze het echt niet zo beroerd doen. Maar het komt ook – zo optimistisch moeten we durven zijn – door de erkenning in steeds bredere kring dat de omvang van het bbp van een land niet zegt hoe het daar gaat met de mensen, met ons welzijn.

Hella Hueck en ik lazen veel boeken, blogs en studies over bbp, welzijn en geluk. Om ons een beeld te vormen over de stand van de discussie over dit brede thema. En we gingen naar Londen om te vragen aan het Britse CBS (ONS), de New Economics Foundation (NEF), Diane Coyle (auteur van een prachtig boek over bbp) en Richard Layer (de eerste bekende econoom die over Happiness begon) waarom ze in Engeland verder zijn met deze discussie dan wij, hoe ze daar beleidsmatig mee omgaan, en wat wij daar van kunnen leren. Het resultaat van deze zoektocht hebben we opgeschreven in “Wij eisen geluk!” – dat was een leus die in de jaren 1970 in Nijmegen op een muur stond.

Het is de derde longread in onze serie over de Economie van Overmorgen, je kunt het stuk HIER lezen – ook nu weer prachtig opgemaakt door de mensen van RTLNieuws en RTLZ. Veel lees- en kijkplezier !

Zie ook “Hoe meten we hoe blij we zijn?”, mijn column op Follow the Money over de vele alternatieven voor het bbp HIER

Video

Pet Shop Boys – Happiness in an option