Gevaarlijke economen

DEEL
19 september 2016

Gevaarlijke economen

Voorwoord in “De euro: Hoe de gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigt”, het nieuwe boek van Joseph Stiglitz dat 20 september verschijnt.

 

Twintig jaar geleden was er nog geen euro. Die zou op 1 januari 1999 ingevoerd worden volgens het verdrag over de Europese en Monetaire Unie (EMU) dat in 1992 in Maastricht was gesloten. Heel veel discussie over de EMU was er niet in ons land. We spraken er wel eens over met de vijftien economen die regelmatig in De Balie in Amsterdam bij elkaar kwamen. Dat was op initiatief van Kees Vendrik, die daar toen programmamaker was en later lid werd van de Tweede Kamer en nu lid is van de Algemene Rekenkamer. Een aantal van ons had veel bedenkingen. Tijdens een van die sessies stelde iemand voor – in mijn herinnering was ik dat, maar daar maak ik geen halszaak van – om economen op te roepen een verklaring tegen de euro te tekenen. Een deel van de aanwezigen vond dat we daar al te laat mee waren maar Geert Reuten (econoom aan de UvA, later werd hij daarnaast senator), Kees Vendrik en ik gingen er toch mee aan de slag. We schreven een stevig stuk en benaderden andere economen van wie we hoopten dat ze mee zouden willen doen. Dat resulteerde in de fameuze Verklaring van zeventig economen, die onder de kop ‘Met deze EMU kiest Europa de verkeerde weg’ op 13 februari 1997 in De Volkskrant stond.

In onze oproep schreven we dat het Verdrag van Maastricht gebaseerd was op ‘dubieuze economische veronderstellingen’. In het boek dat u nu in uw hand houdt schrijft Joseph Stiglitz met perfect hindsight over ‘de overmoed’ van de grondleggers van de euro, die dachten ‘dat zij wel wisten hoe de economie in elkaar zit’. We kritiseerden in 1997 onder andere de eenzijdige fixatie op prijsstabiliteit, de ingebouwde rem op stimulering van de economie in slechtere tijden, de arbitraire convergentiecriteria die alleen over geld gingen, en het idee dat lagere inflatie tot meer groei leidt. ‘Een wetenschappelijk verantwoorde economische onderbouwing van de EMU-eisen ontbreekt, en de nieuwe – in het Verdrag van Maastricht vastgelegde – koers en positie van de Europese Centrale Bank (ECB) is onder economen niet onomstreden.’ We waren uitdrukkelijk niet voor altijd en eeuwig tegen een gemeenschappelijke munt, maar wel tegen dit project op dit moment: ‘Deze EMU vormt niet het startschot van een moderne Europese sociale welvaartsstaat, maar creëert het institutionele kader voor een verdere ontmanteling van nationaal sociaal-fiscaal beleid en de Europese publieke sector. In sociaal, ecologisch en democratisch opzicht is dat onwenselijk. En de economische winst is omstreden. Op zichzelf zou een gemeenschappelijke munt voordelen kunnen hebben, maar met dit project kiest de Europese Unie de verkeerde weg.’

 

Gevaarlijke economen

Uiteindelijk ondertekenden meer dan zeventig economen de verklaring. Dat hadden er nog veel meer kunnen zijn als niet Esther Bijlo van Trouw de hand op het stuk had weten te leggen. Zij schreef er op de voorpagina van de krant een groot artikel over voordat we klaar waren met het benaderen van potentiële ondertekenaars. Een van de ondertekenaars schrok zo dat hij belde om te melden dat hij zijn ondertekening in wilde trekken, maar hij was te laat. We hadden met de redactie van de Volkskrant afgesproken dat die krant het lange stuk met alle ondertekenaars erbij integraal af zou drukken. De verklaring moest daarom per se de dag erna met de namen die we op dat moment verzameld hadden op de opiniepagina worden afgedrukt. Sommige twijfelaars hadden spijt dat ze te lang geaarzeld hadden en er dus niet met hun naam bij stonden. De tot dan toe vrij lauwe discussie over de euro kreeg door de stellingname van de ruim zeventig economen een impuls. We hadden goed ingeschat dat een stellingname van economen over dit onderwerp veel aandacht zou krijgen. Het was toen nog bijzonder dat experts zich in een verklaring zo expliciet uitspraken. Tiny Cox, actieleider van de SP en later fractievoorzitter van de Eerste Kamerfractie van die partij, kwam tijdens een discussieavond met het mooiste compliment. Hij gaf me een hand en zei: ‘Gefeliciteerd. Ik wou dat ik het zelf verzonnen had.’

Maar niet iedereen was blij met onze nieuwe maatschappelijke betrokkenheid. De zondag na publicatie van de oproep zat ik samen met Geert Reuten in een radioprogramma dat vanuit De Balie live werd uitgezonden. Tegenover ons aan tafel zaten onze UvA-collega prof. Rick van der Ploeg en Jelle Zijlstra, voormalig president van De Nederlandsche bank (DNB). Van der Ploeg had het moeilijk, want hij had (net als bijvoorbeeld ook Zalm) zelf geschreven dat de convergentiecriteria voor onder andere de schuld en het financieringstekort van de overheid arbitrair zijn. Die citaten hadden we natuurlijk bij de hand. Zijlstra boezemde ons aanvankelijk nog wel enig ontzag in, maar hij probeerde ons een beetje belachelijk te maken. Nou nou wat een raar idee zeg, ecologisch verantwoord monetair beleid? Wat moest hij zich daar nou weer bij voorstellen? Direct na de uitzending hing Kees Vendrik aan de telefoon, met het schuim op zijn lippen. Hij lag ziek in bed en had met zijn koortsige hoofd gekeken naar Het Capitool, de voorloper van Buitenhof. Daarin had minister Zalm van Financiën het volk toe mogen spreken over onze verklaring, en er was geen ondertekenaar van de oproep door de redactie uitgenodigd. Zalm had ons ‘gevaarlijke economen’ genoemd, die de inflatie willen laten oplopen tot misschien wel 8 procent. Wie de nu al jaren aanhoudende deflatie en de momenteel tot bijna nul procent geslonken rente op zijn spaarrekening ziet, resultaten van het eenzijdig op een enge definitie van prijsstabiliteit (0 tot 2 procent inflatie) gefixeerde beleid van de ECB, kan dat met terugwerkende kracht als een aanbeveling zien. Maar in die dagen hadden veel mensen nog nare herinneringen aan de hoge inflatie in de jaren 1980.

Zalms uitspraak was een doorzichtige poging de ondertekenaars van de verklaring in diskrediet te brengen en een echte discussie over de euro te voorkomen. Maar het debat barstte los. Een referendum over de invoering van de munt, waar in het land door sommigen campagne voor gevoerd werd, kwam er niet. Maar er was veel aandacht in de pers. En ondertekenaars van de oproep namen deel aan allerlei interviews, bijeenkomsten en radiodiscussies. Ik mocht zelf bijvoorbeeld een keer in een radiostudio in Hilversum in debat met Arnold Heertje, die zich flink ergerde aan de inbellers die het meer met mij eens waren dan met hem. Ook voerde ik op de radio een beschaafd gesprek met Age Bakker van De Nederlandsche Bank (later werd hij de Nederlandse bewindvoerder bij het IMF). Hij liet na afloop van de uitzending in Hilversum zijn dienstauto een omweg maken langs mijn huis, zodat we nog even door konden discussiëren.

Maar de eurotrein denderde verder, we waren inderdaad te laat. In juni 1997 vond de eurotop in Amsterdam plaats, want Nederland was toen net als in de eerste helft van 2016 voorzitter van de EU. Geert, Kees en ik maakten voor die gelegenheid een internationale verklaring gebaseerd op de verklaring van de zeventig. Die werd door ruim driehonderddertig Europese economen ondertekend en haalde in verschillende landen de kranten. We maakten daarna nog het boek De prijs van de euro, waarin we zelf stukken schreven en bijdragen van een aantal andere ondertekenaars opnamen. Maar het mocht niet meer baten, de rest van het verhaal is bekend: de euro kwam, en we betalen er al jaren mee.

 

Viersprong

We katapulteren onszelf nu voorwaarts in de tijd en belanden in 2016. We weten dat de euro geen succes is geworden en niet heeft gebracht wat de voorstanders ervan hadden verwacht. We zijn met de gemeenschappelijke munt zo ver van de beoogde en beloofde doelen afgeraakt dat Joseph Stiglitz in het boek dat u nu in handen hebt, schrijft dat het misschien wel nodig is de euro in zijn huidige vorm af te schaffen, om het Europese project te redden. Eerder heeft u dan al van hem gelezen dat de euro niet het hart is van dat project. Dat het niet einde van de wereld is als de huidige euro niet overleeft. En dat er alternatieven zijn. Dat zijn zinnige woorden.

We staan volgens Stiglitz met de euro op een viersprong. Hij wil zelf het liefst een verder geïntegreerd Europa. Maar Stiglitz betwijfelt of er draagvlak is voor nog meer Europa en voor nog verdergaande integratie. Ik ben dat hartgrondig met hem eens. Daarom moeten we serieus gaan nadenken over het splitsen van de euro, een flexibele euro, of het ontbinden van de euro. Dat hoeft geen drama te zijn als we ons niet door ego’s en prestige laten leiden. Verder doormodderen is ook een variant en helemaal geen onwaarschijnlijke. Maar het is volgens Stiglitz de slechtste optie. Hij laat overtuigend zien dat de euro de economische instabiliteit in de eurozone heeft vergroot, en de economische verschillen binnen de eurozone niet kleiner maar groter heeft gemaakt. Met de huidige koers en instituties wordt dat niet gecorrigeerd, maar gaat het van kwaad tot erger. De munt wordt nu al duurbetaald in vooral de zuidelijke landen van Europa. Maar als we niet oppassen wordt de prijs nog hoger. De euro dreigt een splijtzwam te worden bij elke vorm van samenwerking tussen landen. En dat terwijl migratie, klimaat, economisch beleid en mondiale publieke goederen (om er een paar te noemen). juist om meer grensoverschrijdende samenwerking schreeuwen.

Joseph Stiglitz kreeg niet voor niets een Nobelprijs. Hij staat wetenschappelijk zijn mannetje en kan boeken en wetenschappelijke papers schrijven waar ook ik als gepromoveerd econoom moeite voor moet doen om ze te volgen. Maar hij verstaat ook als geen ander de kunst om helder en zeer toegankelijk te spreken en te schrijven. Hij is (ik herken dat met vreugde) een vos die overal materiaal vandaan haalt dat hij kan gebruiken. In dit boek verwerkt hij een benijdenswaardige hoeveelheid analyses, gegevens en inzichten tot een uiterst leesbaar en relevant werk. Ik heb de afgelopen twintig jaar heel wat afgelezen over de euro, maar dit is wat mij betreft een van de beste boeken over het onderwerp.

 

Beter laat dan nooit

Hopelijk krijgt de discussie waarvan je wist dat die zou komen een nieuwe impuls door dit boek van zwaargewicht Stiglitz. Over de toekomst van de euro en de EU wordt momenteel veel gepraat en nagedacht. Ik hoor, zie en lees in (sociale) media en op expertmeetings en andere bijeenkomsten dat er grote behoefte is aan nieuwe antwoorden. Niemand weet het meer precies. En zeker na de keus voor Brexit van de meeste Britse kiezers zijn de onzekerheden en problemen groot. Begin 2016 schreven journalist Hella Hueck en ik samen een longread over de toekomst van de EU en de euro voor een breed publiek, die online gezet is door RTL Nieuws, RTLZ en Follow the Money. Daarin pleiten we voor een flexibel, pluralistisch en divers alternatief voor de EU en de euro, met meer in plaats van minder ruimte voor nationale keuzes. Dat lijkt ons een levensvatbare derde optie om te bespreken in de discussie die tot nu toe vooral lijkt te gaan over meer EU of de boel maar opblazen. Europese samenwerking die niet piramidaal is, zoals de huidige EU, past beter bij een netwerksamenleving, denken wij, en bij de nationale verschillen die er zijn en zullen blijven. En we kunnen veel leren van verschillen en experimenten. Dus als we dan toch de discussie over Europa en de euro gaan voeren die twintig jaar geleden ook al door die zeventig ‘gevaarlijke economen’ bepleit werd, geef ik die optie ook graag ter overweging mee.

[Dit stuk is gepubliceerd als Voorwoord in Joseph Stiglitz (2016), De euro: Hoe de gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigt, Amsterdam: Atheneum. Het is ook te lezen op Follow the Money]

stizlitz-voorkant